In oude binnensteden sluiten de percelen vaak niet haaks aan op de
rooilijn.
Dat heeft zo zijn redenen, maar die ongetwijfeld boeiende geschiedenis zal de bouwer
van een huis een zorg wezen. Hij heeft een andere zorg, en dat geldt ook voor alle buren.
Wanneer ze allemaal de
voorgevel
haaks op de zijgevels bouwen,
ontstaat een getrapt straatbeeld. Dat is nog enigszins te zien in het landelijke stadje
Bredevoort,
waar de veelal houten huizen
door
ozendrops
gescheiden worden. Toch is ook daar vanaf de 18e eeuw
gestreefd naar een 'stads straatbeeld'. Schuin vóór veel oude vakwerkhuizen
werd een stenen voorgevel gebouwd
op een doorgaande rooilijn. Daardoor staat deze scheef voor het pand.
De plattegrond is geen rechthoek meer, maar heeft een schuine zijde. Die kant heet een 'geer'.
Daarom noemen we de gevel die op de geer staat een
gérende gevel.
We zetten meestal een
accent op dit woord, want de gevel rent niet. Hij is ook niet op de vlucht,
want een gevel die
'
op vlucht'
is gebouwd is scheef
in een andere richting: hij helt naar voren.
Tekst: Jean Penders (10-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders